Stichting Eerherstel Joodse begraafplaats Zeeburg

grafstenen

Geschiedenis

Sinds 1641 beschikt de Asjkenazische gemeenschap in Amsterdam over een eigen begraafplaats in Muiderberg. Die gemeenschap bestond destijds uit eerder die eeuw uit Duitsland hierheen gevluchte joden. Begin achttiende eeuw kwamen grote groepen Asjkenazische vluchtelingen uit Oost-Europa naar de stad waardoor de begraafplaats in Muiderberg sneller dreigde vol te raken dan hij door landaankoop kon worden uitgebreid. Om die reden besloot men tot de opening van een tweede begraafplaats, en dat lukte aan de Sint Antoniesdijk – nu Zeeburgerdijk – op loopafstand buiten de stad.

Oorspronkelijk lag hier een kleine poel ontstaan door een dijkdoorbraak in 1651. De poel werd gedempt en de Hoogduitse gemeente kon het zo ontstane perceeltje met vrij drassig land aankopen. Door de veel kortere afstand was begraven daar goedkoper, en kon men er ook nog begraven op tijdstippen die in Muiderberg onhaalbaar waren omdat de stoet van daaruit niet tijdig voor het begin van de sabbat (op vrijdag bij zonsondergang) of een joodse feestdag terug kon zijn.

zerk Levi Moff
Zerk van Levi Moff (ca. 1801-1849); de enige houten zerk die bewaard bleef; hij staat nu in het Joods Historisch Museum.

Op 12 oktober 1714 werd op Zeeburg het eerste graf gegraven. De begraafplaats was bestemd voor kinderen, congreganten en vreemdelingen. In 1722 werd een volgend stuk land gekocht en daarna volgden de uitbreidingen elkaar regelmatig op. In 1758 werd een reinigingshuisje (methaarhuisje) gebouwd. Het methaarhuis en de nabijgelegen beheerderswoning zijn in 1956 afgebroken. Zeker de eerste honderd tot honderdvijftig jaar werden er vrijwel geen stenen zerken geplaatst, en de wat vaker gebruikte houten zerken vergingen doorgaans al weer snel.

De begraafplaats is in regulier gebruik gebleven tot begin mei 1914. Toen was ze in feite vol. Het land dat men nog voor uitbreiding in reserve had (en dat tijdelijk verpacht werd) was door de gemeente Amsterdam onteigend voor woningbouw en de aanleg van een park. De nieuwe joodse begraafplaats in Diemen nam de functie van Zeeburg over. Op Zeeburg werden nadien nog enkele volwassenen begraven voor wie eerder een graf gereserveerd was, en tot aan de oorlog bleef men er de nefalim begraven. Het feit dat de meesten daarvan blijkens administratieve gegevens begraven liggen op één rij van zo’n duizend graven, suggereert dat daarvoor een van de paden van de begraafplaats gebruikt is, maar zekerheid daarover is er niet.

Luchtfoto’s uit de jaren 1930 laten zien dat de begraafplaats nog lange tijd enigszins werd onderhouden. Het terrein werd in elk geval zo nu en dan gemaaid. Maar de Tweede Wereldoorlog maakte een eind aan dat onderhoud. De joodse gemeente Amsterdam had daar na de oorlog, vanwege haar sterk gedecimeerd ledental, gewoon de middelen en de menskracht niet voor. Zeeburg raakte in verval en vergetelheid.

In 1914 besloeg de begraafplaats zo’n 13 hectare. Ze vormde daarmee de grootste joodse begraafplaats in Nederland en mogelijk ook in heel West-Europa. In 1956 werd voor de aanleg van de weg naar de Schellingwouderbrug vijf hectare aan de begraafplaats onttrokken. De stoffelijke resten werden onder rabbinaal toezicht opgegraven en met de bijbehorende (schaarse) grafstenen naar Diemen overgebracht en daar herbegraven. Het resterende begraafterrein besloeg nog acht hectare. Echt gedwongen was die grondoverdracht niet, maar de stedelijke overheid zette al wel een onteigeningsprocedure in gang voor het geval het overleg zou falen.

kaartjes ontwikkeling
De ontwikkeling van de begraafplaats van 1714 tot 1960. De bovenrand van de kaartjes is de Zeeburgerdijk, de onderrand de dijk langs de ringvaart van de Watergraafsmeer (nu Valentijnkade). De eerste zes kaartjes zij gebaseerd op een kaart van rond 1800, de twee laatste op de topografische kaart van 1949; vandaar het verschillende kaartbeeld.

Picknicken en voetballen tussen de grafstenen

Illegale betreding is de hele geschiedenis van de begraafplaats door een probleem geweest. Het grootste deel van de begrenzing werd, en wordt, gevormd door smalle sloten, en die vormden voor de nieuwsgierige stadsjeugd eerder een uitdaging dan een belemmering. Zolang de begraafplaat in gebruik was, was er een beheerder, die woonde bij de ingang aan de Zeeburgerdijk. Maar daarna ontbrak zelfs dat toezicht. De bewoners van de Indische Buurt gebruikten de begraafplaats tot in de jaren zestig en zeventig veelvuldig als speelplek en hondentoilet. In feite klonken al in de jaren dertig protesten over zulk misbruik van het terrein. Maar echt effect had pas een artikel in Het Parool van 18 juni 1982 van Boudewijn Büch. Hij hekelde daarin de slechte staat van onderhoud van de begraafplaats en de daaruit voortvloeiende ‘uitnodiging’ tot ongepast gedrag:

voetballende jongens
foto Emile van Moerkerken (1947/SAA).
Op een zomerse dag loop ik vanuit het eigenlijke Flevopark door een stenen poort Zeeburg op. Deze mooie poort is niet de oude ingang van het kerkhof. Het zogenaamde ‘Hekkepoortje’ stond tot 1898 aan de opgang van de brug die over de tegenwoordige Singelgracht ligt. Het poortje werd in 1938 herbouwd op de plaats waar het nu staat. De ‘voormalige Israëlitische Begraafplaats Zeeburg’ bestaat tegenwoordig uit drie delen waar openstaande smeedijzeren hekken naar toe leiden. Het is warm als ik door het hoge gras loop. Overal liggen mensen, soms op oude zerken, de zon te aanbidden. Er wordt zelden of nooit gemaaid op Zeeburg; het zou ook nauwelijks kunnen want de maaimachine of zeis zou stukslaan op de duizenden stenen en steenbrokken die overal in het gras – op moerassige plekken zelfs in het riet – liggen.

Na het verschijnen van dit artikel werd de vrije toegankelijkheid van de begraafplaats Zeeburg beëindigd en werden tussen de eigenaar en de gemeente Amsterdam afspraken over maaien gemaakt. Het lijkt erop dat dat onderhoud vanaf midden jaren negentig van de vorige eeuw weer geleidelijk verminderde. Dankzij de overeenkomst tussen de stichting Eerherstel en de gemeente is het weer hervat, en inmiddels heeft de begraafplaats de status van een gemeentelijk monument.